De kruising van de spoorweg (spoorlijn Ieper – Roeselare) met de Schipstraat wordt door de Britten in 1917 ‘Daring Crossing’ genoemd. Voor de oorlog staat er een klein barakje van de spoorwegmaatschappij.
In 1917 kruist de Duitse Flandern I-stelling ter hoogte van ‘Thames Farm’ de spoorlijn. Daarna wordt de noordelijke spoorwegberm tot deze plaats gevolgd. Vanaf hier draait ze af richting Tyne Cot Cemetery. Ter hoogte van de Seine-hoeve, aan de huidige serres even verderop, worden enkele posten en hoofdkwartieren ingericht.
Tijdens de oorlog
Op 4 oktober 1917 wordt de stelling hier doorbroken door de 3e Australische Divisie. Het 44e bataljon nadert er achter een spervuur haar objectief. Bij Daring Crossing, een herkenbaar punt in het modderlandschap, realiseren de troepen zich dat ze bijna hun doel hebben bereikt. Een kleine 100 meter verder houden ze de frontlijn in stand zodat het 41e bataljon kan passeren en aanvallen, op weg naar hun objectieflijn.
Tijdens haar opmars lijdt het 44e relatief weinig verliezen door vijandelijk vuur. Onder escorte worden heel wat Duitse krijgsgevangenen afgevoerd. Tijdens het verdere verloop van de dag worden regelmatig noodoproepen geseind. Daardoor is men vaak het mikpunt van vijandige artillerie. Na een warme maaltijd wordt het bataljon afgelost.
Bunkers
In 2005, bijna 90 jaar later, worden de funderingen van twee bunkers bij Daring Crossing blootgelegd. Ze werden afgebroken omstreeks 1930, bestaan uit drie kamers en hebben een aanliggende machinegeweerpost. Een loopgraaf moet de onderlinge verbinding hebben verzorgd. Tijdens de werken worden heel wat spullen gevonden. Een zeldzame koelingsketel, honderden afgeschoten hulzen en Duitse uitrustingsstukken komen naar boven.
