De heuvelrug tussen Zonnebeke en Passendale wordt gekenmerkt door sterke hoogteverschillen. De spoorbouwers moeten om de top te overbruggen een diepe inkeping maken. Het gehucht nabij deze holle spoorweg wordt vanouds Keerselaarhoek genoemd. Er wordt bij de Passendalestraat een halte voorzien met die naam.
Geschiedenis
In het najaar van 1914 loopt het front op deze plaats vast. Fransen en Duitsers brengen er in erbarmelijke omstandigheden de winter door. Na de Tweede Slag bij Ieper komt deze spoorbedding ver achter het Duitse Ieperfront te liggen. Tussen 1915 en 1917 bouwen ze in de noordelijke talud enkele schuilplaatsen. Smalspoorlijnen maken verbinding met de Flandern I-stelling. Ook komt er een Duitse begraafplaats die pas in de jaren 1950 wordt opgeheven.
Lancashire Fusillier
Tot aan deze plek slagen Australiërs er in om op 4 oktober terrein in te nemen. Ze worden vervangen door de 66e divisie die er op 9 oktober een aanval lanceert. Deze mislukt en het front blijft onbeweeglijk. Veel Britten komen hierbij om. Zo ook een Lancashire Fusillier. Hij wordt begraven in een bomput tussen de sporen.
Een zakbijbeltje wordt op zijn ingeslagen schedel gelegd waarna hij wordt afgedekt met een zeildoek. In de zomer van 2005 wordt hij hier teruggevonden bij het blootleggen van dit authentiek stukje spoorweg. Ondanks zijn zeer goed bewaarde bezittingen kan men hem niet identificeren. We weten enkel dat hij tussen 18 en 24 jaar was. Hij ligt nu begraven op Tyne Cot Cemetery.